Prehistorie
Prehistorisch Cuijk - een bewoond stukje wildernis Periode 20.000 v Chr
Een zanderig, glooiend plateau langs de Maas. Een afwisselend landschap met rivierduinen en lage bebossing. Zo zal Cuijk er uit moeten hebben gezien in de prehistorie, de tijd waarin de eerste mensen leefden en de eerste tekenen van leven en bebouwing zich ook in het gebied rond Cuijk lieten zien.
De eerste mensen die in dit gebied leefden waren jagers en verzamelaars. Zij leefden van de jacht en eetbare planten in hun nabije omgeving. Het klimaat was toen nog een stuk kouder dan dat het nu is en dat maakte de eerste bewoners van Cuijk tot rendierjagers die hun prooi over een kil, glooiend landschap achterna zaten. Overblijfselen van het gereedschap dat deze vroege jagers gebruikten werden gevonden in en rond Haps, Linden en Cuijk en zijn nu te bewonderen in museum Ceuclum.
Naarmate de tijd vorderde bleven deze jagers echter steeds vaker op een plek wonen en bouwden zij een nederzetting om vanuit daar het omliggende gebied te bereiken. Om neer te strijken op een bepaalde plaats moesten de omstandigheden daar voor de jagers en verzamelaars goed zijn. Deze goede omstandigheden werden onder meer gevonden in het gebied waar nu de gemeente Cuijk ligt.
Uit deze periode zijn dus ook, net als uit de tijd van de vroege bewoning, veel overblijfselen gevonden in de regio. Tijdens opgraafwerkzaamheden in Haps, Cuijk en rond de Kraaijenbergse Plassen zijn veel resten van de vroege bewoners van de gemeente Cuijk blootgelegd. Van sporen van bewoning tot pijlpunten en potscherven, alles hebben archeologen kunnen vinden.
Een erg belangrijke vondst die is gedaan in het gebied met betrekking tot de geschiedenis van Cuijk in de prehistorie, is de vondst van een prehistorische boerderij in Haps. Waarschijnlijk stonden er meer van dit soort boerderijen – van dit type werd het eerste exemplaar ontdekt in Haps en heet daardoor het Haps-type – rond elkaar en vormden zo een kleine nederzetting. Deze boerderijen, die werden gebouwd rond het jaar 400 v.Chr., werden gemaakt van hout en stro en waren vrij groot van omvang. De jagers en verzamelaars begonnen vanuit deze kleine nederzettingen hun strooptochten over de vlaktes in de buurt. Na verloop van tijd verschoof hun aandacht van het jagen steeds meer naar de landbouw. De grond was daar ook toen al, in de late steentijd, zeer geschikt voor door de klei- en zandgrond waaruit het gebied bestond. Kleine gewassen zoals voornamelijk granen werden verbouwd en steeds minder bestond het dagelijks leven van de vroege bewoner van Cuijk en omstreken uit jagen en verzamelen.
Tot aan de komst van de Romeinen naar het gebied rond de Maas bleef deze vorm van leven intact en konden de vroege bewoners rond het hedendaagse Haps, Linden en Cuijk ongestoord leven op de rijke vlaktes rond de Maas.