Anna, een leven op het ritme van de natuur
'Tante Anna, hoe is het mit de rug? Hedde nog koppien? Ge ziet goed gevallen". Jan Derks informeert naar de gezondheid van zijn tante. " Ik heb 't mej duuster vur de ogen" is het antwoord aan haar neef. Voor Anna echter geen reden een dokter te laten komen.
LENTE
Johanna Jacoba Maria Peters is geboren op 29 mei 1911 te St Agatha en heeft bijna haar hele leven gewoond op de plek waar ze geboren is, aan de Kerkenhuisweg in St Agatha. Anna was de oudste in een gezin met 4 meiden. Twee broers overleden op jonge leeftijd en moeder stierf op haar 36ste aan TBC. De 9 jaar oude Anna bleef achter met haar zusjes Marie, Til en Koosje.
ZOMER
Anna werd naar een tante in Heijen gestuurd, Koos ging naar familie in Oeffelt, Marie en Til bleven bij vader op de boerderij. Op haar 11de werd Anna van school gehaald. Ze ging werken als dienstmeid en kon zo wat bijdragen aan het gezinsinkomen. Ze deed ook nog het huishouden. Dat bleef ze ook doen toen haar zussen 'het huis uit gingen'. Anna woonde een jaar of 10 met haar vader alleen. Met alle liefde werd vader verzorgd, Anna had een zacht karakter. Zij heeft alle energie die in haar was gegeven. Voor haar zussen een hele geruststelling dat vaders zorg in goede handen was. Het was perfect volgens iedereen die haar toen kende.
HERFST - WINTER
Na de dood van haar vader in 1957 ontstond er een grote leegte. Het ging bergafwaarts met Anna. Ze verplaatste het werk van binnen naar buiten. Anna was vooral op het land te vinden, het huis hield ze niet meer schoon en ze verwaarloosde zichzelf. Anna werd excentrieker in gedrag en uiterlijk. Ze werd gemeden, gepest zelfs. Kinderen uit de buurt scholden haar uit, smeten stenen tegen de ruiten en gooiden rotzooi in de put. Anna, vur d'n duvel nie bang, schold terug en rende met een riek achter de deugnieten aan. Die waren wel sneller. Soms deelde Anna koekjes uit, maar die moesten de kinderen dan thuis ruilen tegen 'veilig' snoepgoed.
Anna eigende zich spullen toe, niet meer dan noodzakelijk, maar volgens de buren nog steeds diefstal, "Ze griept alles wa ze ziet". Anna is wel eens afgetuigd door een buurman die haar betrapte bij het stelen van melk. Een andere buurman heeft haar om die reden een keer opgesloten in de kippekooi. Niet voor lang, ze maakte een hels kabaal en wou door de ruiten naar buiten.
Later werden de buren milder; een beetje gekloofd hout, een paar maisplantjes, een paar stelen prei, wat zou het. Ze namen het voor lief, ze begonnen zelfs de kwajongens te verjagen die haar lastig vielen. Wel werden brievenbussen verplaatst opdat Anna de post van de buren niet meer las en met zo'n buurvrouw was het maar beter 's avonds de gordijnen van de slaapkamer te sluiten. Ze begonnen haar zelfs te missen als ze haar een dag niet gezien hadden. Jan Derks werd op een avond door zijn moeder gebeld: "Tante Anna is dood, ga jij eens kijken". Maar Anna was springlevend. De buren, die haar al een paar weken niet gezien hadden, waren al poolshoogte gaan nemen. "Wa mot da doar?", kreeg de buurman te horen nog voordat hij zijn zaklamp aan kon knippen. "Efkes kieken of ge nog wel genoeg hout vur de kachel het", loog de buurman. "Goat toch sloape, het is midde in de nacht" zei Anna, het was 7 uur 's avonds!
Haar ouderlijk huis raakte in verval en na een storm was het zo beschadigd dat er een bouwkeet op haar terrein geplaatst werd. Anna zette haar honden en kippen er in maar bleef zelf, onder de blote hemel, in het oude krot slapen. Uiteindelijk is ze er toch bij ingetrokken. Samen met de kippen, honden, katten en lompen was het een bende. Maar met evenveel recht kon je het ook een kerststal noemen, een vredig tafereel.
Anna heeft, zo lang als mogelijk was, op haar erf geleefd. Een met de natuur, zonder iemand iets in de weg te leggen of te benadelen. In de herfst van haar leven werd ze afhankelijk van de zorg van buren en neef Jan. Jan bezocht haar wekelijks, bracht schoon water en boodschappen en stond haar in alles bij. Namens de familie deed hij dat van harte. Anna kon dat zeer waarderen, niet zozeer met woorden, maar je kon het aflezen in de manier waarop ze met hem omging.
NAZOMER
Toen het echt niet meer ging werd Anna opgenomen in een verpleeghuis. Zij genoot van de verpleging en voelde zich er thuis. De verzorging, het eten, de vakanties, het moet voor haar een voorproefje van de Hemel zijn geweest. Anna overleed op 25 september 1997. Zij is te ruste gelegd bij haar vader op het kerkhof te St Agatha.
Er zijn tal van anekdotes over Anna te vertellen en het ontbrak niet aan bijnamen: Anna druup, bange Anna, vuul Anna, het heksenvrouwtje. Maar Johanna Jacoba Maria Peters bleef zichzelf, met een sterke bezieling en een zuivere binnenkant. Zij leefde gewoon - en wij kunnen er van leren.
In de Openbare Bibliotheek Cuijk staat nog een boekje over tante Anna, geschreven door neef Jan.