Porta Caeli, hier heb je wat aan elkaar

Het groeiende woningtekort na de Tweede Wereldoorlog voerde de druk op voor ouderen om huizen vrij te maken voor jongeren. Daarnaast werd het door het toenemende individualisme minder vanzelfsprekend dat kinderen voor hun ouders blijven zorgen. In de decennia na de Tweede Wereldoorlog werd dan ook gewerkt aan de uitbouw van de Nederlandse verzorgingsstaat. Daartoe behoorde onder meer de algemene invoering van pensioenen, een arbeidsongeschiktheidsverzekering en een recht op bijstand en werd de toegang tot onverzekerbare risico’s en langdurige zorg vastgelegd; dit laatste in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (awbz). De uitgangspunten waren steeds dezelfde: elke inwoner van Nederland kan aanspraak maken op deze verzorgingsarrangementen volgens behoefte, en elke bewoner draagt eraan bij volgens draagkracht. Bovendien ging het niet langer om gunsten, maar om rechten.

Bij aanvang lag de focus op de bejaardenoorden, waar ouderen graag naartoe verhuisden om met leeftijdsgenoten de laatste jaren door te brengen, zo was de gedachte. In Cuijk werd dat het Porta Caeli.

Opmaat

"In dit huis zonder centrale verwarming blijf ik niet doorwerken". U moet er even zelf de stem bij denken, maar dan hoort u moeder-overste Fillippa van het Liefdesgesticht aan de Molenstraat in Cuijk.

Zij deed deze krasse uitspraak in 1950, vijf jaar na het verschijnen van de eerste schetstekeningen ter vervanging van het oude Liefdesgesticht. Dit Liefdesgesticht verkeerde in een deplorabele toestand, het had in de oorlog veel schade opgelopen en was klein, eng en verouderd. De zusters zagen met lede ogen aan, dat de mensen die aan hen waren toevertrouwd, veel te kort kwamen. Ook kon het al lang niet meer voldoen aan alle verzoeken tot opname van ouden van dagen. Een nieuw huis was absoluut noodzakelijk. De eerste plannen hiervoor kwamen al in 1945 op tafel, maar het was wel even slikken toen de kosten voorgerekend werden, 868.700 gulden. Destijds een gigantisch bedrag, pastoor en kerkbestuur zaten verstijfd aan tafel, waar halen we dit geld vandaan? Het was wachten op een subsidie, en dat wachten duurde moeder-overste te lang, vandaar dat ze uiteindelijk op de barricade sprong.

Het kerkbestuur kwam opnieuw bij elkaar maar concludeerde dat de zorg voor zieken en bejaarden niet langer de eerste verantwoordelijkheid was van het kerkbestuur. Men liet dit liever over aan particulier initiatief, tekenend voor de ontwikkeling van de zorg in die tijd. Een onafhankelijke stichting werd in het leven geroepen met als opdracht 'het bouwen van een groot nieuw huis'. Minder liefdadigheid, meer zakelijkheid. Niet dat het nu plots sneller ging. Er volgde een lange periode van overleg waarin ze 'velen potten koffie leegdronken en hele dozen sigaretten gerookt werden'. Even was er nog sprake geweest van een verbouwing van het oude Liefdesgesticht, maar uiteindelijk koos men voor een nieuw bejaardencentrum op de zogenaamde Armenkamp aan de Maas. Deze grond was in 1955 reeds aangekocht door de Stichting Bejaardentehuis. De gemeente Cuijk hielp het ‘Nieuwe Liefdesgesticht’ financieel over de eerste drempel en de bouw kon beginnen.

Het gebouw

De eigenlijke bouw duurde ruim anderhalf jaar. Maar toen had Cuijk een voor die tijd uiterst modern gebouw, in sommige opzichten zijn tijd ver vooruit, want gebouwd voor de Wet op Bejaardenoorden (1963)! Voor elke kamer bevond zich een portaal, waarin wasgelegenheid, garderobe en een eigen toiletvoorziening (tegen de toenmalige voorschriften in!) waren ondergebracht. Verder op elke etage bad- en doucheruimten en in het souterrain aparte bergruimten voor de bewoners.

Het gebouw, dat centraal werd verwarmd, was ingedeeld in een hoofdvleugel voor de pensiongasten, een middenvleugel met een riante restauratie en verpleegafdeling en een kloostervleugel, waarin de Zusters verbleven. 

Goede (verpleeg)zorg staat natuurlijk voorop, maar samen een leuke oude dag is ook belangrijk. In het huis was er daarom veel aandacht voor sfeer en ontspanningsmogelijkheden. Er waren verscheidene zit- en leeshoekjes, een eetzaal, een recreatieruimte, een biljartzaal, een zonneterras, een huiskapel en een prachtige tuin. Overal kwam je elkaar tegen en je hoefde je niet te vervelen. Eenmaal bewoond waren er al snel sjoelmiddagen, werd carnaval uitbundig gevierd en was Sinterklaas er een graag geziene gast. In de wintermaanden waren er in het restaurant gratis filmvoorstellingen en op gezellige plaatsen in het gebouw had men televisietoestellen geplaatst. Ja, je kan ook oud worden zonder het te zijn!

Opening

In aanwezigheid van burgemeester Louis Jansen werd op 8 augustus 1957 de eerste steen gelegd door pastoor van den Acker. In zijn dankwoord gaf hij ook een kleine uitleg van de gekozen naam, Porta Caeli (spreek uit tsjeelie). "Ik hoop dat Cuyk's ouden van dagen weldra de poort van het huis zullen kunnen binnengaan om na een tevreden en blijde levensavond de poort des Hemels (Porta Caeli) te passeren".

De pastoor P van de Acker deponeert de oorkonde in de holte van de steen, die zal worden ingemetseld links van de hoofdingang van het nieuwe gebouw.

Op 10 december 1958 kon Mgr. Bekkers het nieuwe tehuis inzegenen. Op sublieme wijze schetste hij de betekenis van dit tehuis, niet alleen voor Cuijk, ook voor de ouderen: "Zij blijven staan in de gemeenschap en behoeven niet te vrezen, daaruit verbannen te zijn. Daarom kunnen zij hun zelfrespect behouden. (..) Hoe kunnen wij terugdenken aan vader en moeder zonder gevoelens van innige dankbaarheid?".

De bewoners

Vooruitlopend op de bewonersverhuizing namen de zusters als eerste hun intrek in de nieuwbouw, een soort van 'antikraak wonen'. Daarna volgden de bewoners. Slechts een klein deel daarvan had professionele verzorging nodig, de meeste waren pensiongasten. De alledaagse gang van zaken keerde dan ook spoedig weer terug; sommige bewoners namen huishoudelijke taken op zich en anderen begaven zich gewoon weer naar het werk buitenshuis. Porta Caeli was immers een bejaardenoord bedoeld om de laatste jaren met leeftijdsgenoten door te brengen.

De zorg

De directe zorg voor de bewoners kwam in handen van de Zusters van Liefde uit Tilburg. Vierentwintig zusters, waaronder drie verpleegsters en acht bejaardenverzorgsters, werden bijgestaan door zeventien meisjes uit Cuijk en omstreken. Het was goed toeven in Porta Caeli, jarenlang.

Bewoners van Porta Caeli vermaken zich goed...

...en de zusters ook!

In de loop der jaren werd de bejaarden- en gezondheidszorg steeds professioneler en het aantal verpleegbehoeftige ouderen nam toe. Het bejaardenoord als woongebouw maakte plaats voor een verzorgingstehuis. Dat had ook gevolgen voor Porta Caeli. Gaandeweg moesten de zusters, ook door natuurlijk verloop, vervangen worden door leken professionals. In 1970 trad moeder-overste terug uit de dagelijkse leiding en werd een leek de directiefunctie opgedragen.

De Tijd 11-04-1970

En de keukenzuster moest plaatsmaken voor een nieuwe kok, een man nota bene! Een definitieve doorbraak in de laïcering, daarna mochten ook meer mannen een taak aannemen in het bejaardentehuis.

Het tehuis moest in de loop der tijd voortdurend de organisatie en de voorzieningen aanpassen. Voor het in stand houden van een optimaal leefklimaat en kwalitatieve verzorging was meer nodig dan het bevorderen van sociaal contact, bezigheid en gezelligheid. Nieuwe regels, nieuwe zorgen! Dat houdt 'n keer op. De wijzigingen in regelgeving inzake bouwkunde, hygiëne en veiligheid gaven de doorslag tot het maken van renovatieplannen. Deze werden echter al spoedig omgezet in een nieuwbouwplan.

Zelfs met hulp van Spaanse gastarbeiders lukte het niet de voorzieningen in stand te houden

Na ruim vijfentwintig jaar trouwe dienst werd het gebouw vervangen door.........het Maartenshof.

De Maasdijk ter hoogte van Porta Caeli met op de achtergrond de noordzijde van de Martinuskerk en de oude toren.