De Maasheggen
Brabant van boven.
Drones bieden het ultieme vogelperspectief, hoger dan straatniveau maar dichterbij dan satelliet of vliegtuig. Brabant van boven, hoe fris kan dat eruit zien. Vliegend over Brabant ontdekt u een zeer gevarieerd landschap. Met een wijdse blik ziet u o.a. de Biesbosch, de Brabantse Wal, de machtige waterstromen van de Maas, de Merwede en het Hollands Diep, de zandvlaktes van de Loonse en Drunense duinen, het kleinschalige coulisselandschap van Midden-Brabant, de Peel met z’n veenmoerassen, de beekdalen bij Eindhoven en in het Land van Cuijk de Maasheggen.
Het Maasheggengebied, het resultaat van eeuwenlange interactie tussen de mens en de natuur. En dat gaat maar door. Om ervoor te zorgen dat ieders belangen goed afgewogen tot hun recht komen wordt er voortdurend gezocht naar een evenwicht tussen ecologie en economie. Soms wint het geld, soms de natuur, soms het verstand.
Stuk voor stuk hebben de Brabantse landschappen hun kwaliteiten, en dat geldt zeker ook voor de Maasheggen, het oudste cultuurlandschap van Nederland en het laatste grote heggenlandschap van Europa (UNESCO-waardig, zie verder).
[video width="1280" height="720" mp4="http://cuijksarchief.nl/sites/default/files/uploads/2017/03/Maasheggenfilm..mp4"][/video]
Drone-Vlucht Maasheggen, met dank aan Vereniging Nederlands Cultuurlandschap
Geografisch.
Het Maasheggenlandschap is gesitueerd op de westelijke oevers van de Maas, tussen Vielingsbeek en Sint Agatha. In het oosten vormt de Maas de grens, in het westen de oude Romeinse heerbaan van Cuijk naar Blerick. Natuurlijk komen er ook elders langs de Maas heggen voor, maar nooit in zo’n groot aaneengesloten gebied. Van boven lijkt het op een reusachtig web, eeuwen oud, want op kaarten van achthonderd (!) jaar geleden is dit web al te zien. Een vergelijk tussen die oude kaarten en een huidige luchtopname maakt ook duidelijk dat dit landschap in al die eeuwen nauwelijks is veranderd. Je kan eruit aflezen hoe vroegere bewoners van het Land van Cuijk gestalte gaven aan de hen omringende ruimte. Een landschap met een geheugen.
Een reusachtig web.
Ontstaan.
Het landschap is in de loop der eeuwen door boeren opgebouwd. Akkers lagen op de hogere en droge gronden, in de uiterwaarden lagen de graspercelen waar het vee graasde en poelen met drinkwater voor het vee. De heggen bevinden zich in het gebied van de jonge rivierklei, sediment afgezet tijdens overstromingen. Maasheggen bevorderen de afzetting, ze verlagen de stroomsnelheid van het water tijdens een overstroming. Hierdoor krijgen fijne kleideeltjes de kans te bezinken. Zo worden de uiterwaarden voorzien van een vruchtbaar laagje slib.
Al heel vroeg moet de mens de waarde van de heggen hebben gezien; het markeert eigendom, dient als veekering, vangt slib, beteugelt de wind, tempert vorst en houdt Romeinen buiten de deur.
Behalve de boeren uit de middeleeuwen hebben waarschijnlijk ook de Kelten al gebruik gemaakt van die eigenschappen. Dit verklaart misschien ook de ligging van de Romeinse heerbaan, niet parallel aan de Maas, maar iets westelijker, buiten het gebied van de Maasheggen.
Het was wel nodig de heggen regelmatig te snoeien, anders worden ze te groot en nemen dan teveel voedingsstoffen uit de grond op. Snoeien en vlechten werden gecombineerd. Door toepassen van een bijzondere techniek werden de heggen ondoordringbaar maar bleven toch in leven. Dat konden de boeren zelf, maar vaker werd hiervoor een zogenaamde ‘heggeleier’ ingeschakeld.
Biodiversiteit.
De heggen bestaan uit houtige gewassen: meidoorn, sleedoorn, wegedoorn, hondsroos, kardinaalsmuts, spaanse aak, hop, heggenrank en zo nog een paar namen die bewoners van de Heeswijk uit Cuijk bekend in de oren klinken. Verder veel eiken en essen, al dan niet geknot.
Het hele heggengebied is een ideale biotoop voor de das, die er een goed gevulde provisiekast (pieren, kevers, slakken) vindt. Ook voor vogels is het een waar paradijs, voedsel in overvloed en, niet minder belangrijk, de doornige heggen zijn ideale nestplaatsen, geen roofdier die het waagt in de heg te klimmen. In het struikgewas (struweel) vind je natuurlijk struweelvogels: braamsluiper, grasmus, roodstaart, geelgors en heel veel andere ‘zangers’. De knoestige hoogstammen (zoals knotwilgen) vormen een ideale broedgelegenheid voor de steenuil, die door het verdwijnen van de hoogstamboomgaarden bijna nergens meer terecht kan.
De biologische rijkdom en veelvormigheid dateert uit de middeleeuwen. Voor de landbouwmechanisatie geschiedde alles met handkracht, het tempo van menselijk ingrijpen was zeer laag. De natuur kon makkelijk gelijke tred houden. Bovendien hanteerden de boeren destijds een eenvoudig maar geniaal systeem dat pas in onze tijd namen kreeg, kringloop en verduurzaming. Ze combineerden landbouw en veeteelt; de opbrengst van de akkers (rogge, knolrapen, klaver, mangelwortels) diende hoofdzakelijk als veevoer, tezamen met hooi en gras afkomstig van de vruchtbare uiterwaarden (slibsediment). Mest van de dieren werd gebruikt voor de akkers. Boter en vlees zorgden tenslotte voor het inkomen van de boer. Kortom, het landelijke en het landschappelijke versterkten elkaar.
Deltaplan.
Kunstmest, de komst van prikkeldraad na WO I, mechanische landbouw en ruilverkaveling zijn bijna funest geworden voor dit gebied. Heggen stonden in de weg en werden botweg geruimd. Bij Oeffelt werd het gebied als vuilstort en door motorcrossers gebruikt. Dat gaat echt te snel voor moeder natuur. Hierdoor werden natuurlijke processen verstoord waarvan veel planten en dieren afhankelijk zijn. Gelukkig dringt zo langzamerhand het besef door dat een zo min mogelijk aangetaste natuur onontbeerlijk is voor mens en dier.
Tot voor kort kreeg ook de natuur ruime aandacht van de overheid. Helaas dacht het tweede kabinet Rutte daar anders over: “het Rijk voelt zich niet verantwoordelijk voor beheer van natuur en landschap, behalve voor UNESCO-waardige landschappen.” Vandaar dat de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap een procedure gestart is om de Maasheggen op de kaart te krijgen als UNESCO biosfeer gebied. Biosfeergebeiden dienen als proeftuin voor duurzame ontwikkeling (UNESCO programma Man and Biosphere).
De laatste glimlach van een verdwijnend Land van Cuijk.
Een eeuwenoud landschap, uniek in West-Europa. Een bijzonder ecosysteem waarin zeldzame planten- en diersoorten voorkomen. Een paradijs voor vogels en dassen. Kruidenrijk grasland. Maar ook een relatief onaangetast gebied, het laat zien hoe de mens vroeger zijn leefomgeving inrichtte. Het gebied vertelt z'n eigen verhaal en dat willen we doorgeven aan volgende generaties.
Wandelend door het gebied ontdek je een ‘oer’ Brabants landschap, met een adembenemende schoonheid in het voorjaar.
Hollandse schilders hebben ons leren kijken naar en te houden van het Nederlandse landschap. Hopelijk doet dit venster hetzelfde met u en het Maasheggenlandschap.