Scouting Cuijk
De oprichting is vooral een feestje van de familie Baden-Powell. Robert's boek Scouting for Boys leidt tot een heuse 'scoutingbeweging' die de aandacht trekt van de Engelse koning Edward, deze vraagt Robert Baden-Powell in 1909 om al zijn aandacht aan deze nieuwe beweging te schenken
Robert ontwikkeld met zijn broer Warington de zeeverkenners en met broer Baden de luchtverkenners. Zus Agnes krijgt de leiding over de Girl Guides Association en zijn vrouw Olave wordt later uitgeroepen tot hoofd van de WAGGGS, een overkoepelende, internationale organisatie voor meisjesscouting.
Scouting slaat ook in Nederland aan, in december 1910 wordt de eerste scoutinggroep opgericht. Veel wordt van de Engelse vrienden gekopieerd, een zaak blijft typisch Nederlands, een verzuilde organisatie. Protestanten bij elkaar, de padvinders (van het Duitse pfadfinder) en Katholieken bij elkaar, de verkenners. En geheel in de geest van de tijd, jongens en meisjes strikt gescheiden.
Toen in 1973 de vier toenmalige overkoepelende verenigingen voor fuseerden tot Scouting Nederland, werden de namen padvinderij en verkennerij geschrapt, en werd er voortaan gesproken over scouting.
Voor de Tweede Wereldoorlog bestond er al een jeugd-organisatie voor jongens, de Jonge Wacht, met veel elementen van de verkennerij. Binnen deze JoWa werd aandacht besteed aan maatschappelijke en culturele vorming, sport en spel, alsook lichamelijke hygiëne. Op de eerste plaats stond echter de godsdienstige vorming.
In 1941 werd de Jonge Wacht samen met andere jeugdbewegingen in opdracht van de Duitse bezetter opgeheven. De Duitse bezetter wenst dat de scoutingbeweging vrijwillig toetreedt tot de Nationale Jeugdstorm (de jeugdvereniging van de NSB), maar de beweging weigert dit. Doordat de beweging ondergronds toch doorzet, weet de scouting zich na de bevrijding weer geheel te herstellen.
Begin 1945 nam kapelaan Schoenmakers het initiatief om te komen tot de oprichting van een verkennersgroep in Cuijk. De eerste oriënterende gesprekken hiervoor vonden plaats in café Arts (aan de Beerseweg) met enkele oud-leiders van de Jonge Wacht, onder anderen Theo Wismans, Jan Bogaers en Pieter van Duijnhoven.
Een geschikte accomodatie vinden zal jarenlang het grootste probleem blijven van zowel de verkenners en de gidsen.
Als plaats voor de wekelijkse bijeenkomsten werd door de parochie de zolder van de St. Jozefvereniging (nu de schouwburg) beschikbaar gesteld (de KLEP). Bij de benoeming van de eerste groepsleider (Gerard Keijzers) werd de groep begin 1946 ingeschreven als St. Willibrordusgroep bij het NHK (Nationaal Hoofdkwartier van de Katholieke Jeugdbeweging). Op 2 februari 1946 werden Gerard Keijzers en Jan Bogaers geïnstalleerd zijn als hopman en vaandrig.
In 1957 moest uitgekeken worden naar een andere behuizing omdat de zolder voor andere doeleinden gebruikt ging worden. Als tijdelijk onderkomen is een schuur bij boerderij De Paai gebruikt en de zolder bij het voormalig zusterklooster aan de Molenstraat.
Nadat de jongens in 1945 met de Verkenners waren gestart, sloten de meisjes zich in 1946 aan bij de Nederlandse Gidsen Beweging onder de naam Jeanne d´Arc-groep. In het begin waren er alleen Kabouters (8-11 jaar) en Gidsen (11-15 jaar). Leidsters van het eerste uur waren o.a. Annie Bogaers, Nel Straatman, Mies Graat, Rieky Straatman en Nel Hendriks, zij zijn begonnen in het NCB gebouw. Later werden de groepen groter en kwam er een nieuwe indeling: Kabouters (8-11 jaar). Gidsen Junioren (11-14 jaar). Gidsen Senioren (15-18 jaar), dit werd later Sherpa’s. Bekende namen van leidsters: Mien van Stiphout, Ans Straatman, Bep v.d. Steeg, Roos Schelbergen, Ria Arts, Annie Albers, Riek Cornelissen, Bep Dirven, Toos en Sjaan van Groningen, Ans Keijzers en Tilly Christiaans.
In mei 1946 is besloten om ook een welpenhorde te beginnen. Hier was grote belangstelling voor, zodat er geloot moest worden. Naast de wekelijkse (troep)bijeenkomsten, waar ook veel aandacht werd besteed aan de verkennersvaardigheden, werden er regelmatig weekenden georganiseerd en jaarlijks het zomerkamp als hoogtepunt. Het eerste zomerkamp in 1946 was in Grubbenvorst.
Vermeldenswaard is het kamp in Aalten in 1955 met twee welpenhordes, de junioren en de seniorenverkenners. De eerste nacht brak een brand uit in de schuur waar de welpen sliepen. De seniorenverkenners zijn te hulp geschoten. De schuur brandde volledig uit en de welpen gingen de volgende dag (zondag) weer naar huis.
In 1960 is Leo de Moor gestart met een groep Zeeverkenners. Toen de belangstelling terugliep zijn de activiteiten begin 1962 tijdelijk stopgezet. Mede door gebrek aan leiding was dit ook het einde van deze groep.
Problemen met de financiën en het onderdak kenden ze bij de Gidsen ook. Financiële steun kwam van de kerk en de gemeente. Het eerste onderkomen was een schuur op de Grotestraat achter “Nelleke Cent”. Vervolgens een zaal van de Sint Jozefvereniging, gevolgd door 2 houten keten (1 voor kabouters en 1 voor Gidsen) aan het eind van de Kerkstraat, zonder sanitair!! Maar bij Driekske Jacobs mochten ze altijd aankloppen voor water en wc-bezoek! En als laatste, voor de verhuizing naar de Blokhut, een prima onderkomen in de Expo stallen bij het station achter het toenmalige politiebureau. Dat droeg de naam ’t Pinkske.
Activiteiten vanaf het begin: elke week Kring(groepsbijeenkomst), elke zomer op kamp, Huub Jacobs (zie venster Coole Huub) reed elk jaar (gratis) de kampspullen voor alle groepen heen en terug met de vrachtwagen van de Gemeente, deelname aan de Kalorama-mars, elke maand stafvergadering, later voor de senioren gidsen reizen naar Duitsland, Luxemburg, Zwitserland en Engeland.
Na tal van omzwervingen werd op 5 november 1960 de nieuwe blokhut aan de Kouwenberg, voor zowel de jongens als de meisjes, in gebruik genomen. Deze blokhut is tot stand gekomen door eendrachtige samenwerking van gemeente, parochie St. Martinus en particulieren. De grond is door de gemeente beschikbaar gesteld en de stenen kwamen van het voormalige zusterklooster, het Liefdesgesticht. Met veel zelfwerkzaamheid en steun van aannemer de Kok werd de blokhut gebouwd. Voor de exploitatie is toen door zowel de gemeente als de parochie subsidie toegezegd.
In Cuijk zijn de welpen, verkenners, kabouters en gidsen in één organisatie ondergebracht: Scouting Cuijk